
Interview
Samenwerking bij het beheer van overstromings- en droogterisico's in Luxemburg
In ons interview met Marc Hans van het Luxemburgse wateragentschap bespreken we hoe samenwerking, zowel lokaal als internationaal, essentieel is voor het beheer van overstromings- en droogterisico's.
Welkom Marc, bedankt voor je tijd. Kun je de lezers iets vertellen over jezelf en de rol van de Administration de la gestion de l'eau?
Zeker! Over mezelf: ik ben opgegroeid in Luxemburg en heb scheikunde gestudeerd in Aken in Duitsland. Na mijn promotie ben ik in de chemische industrie terechtgekomen en ben ik gaan werken bij BYK-Chemie, wat deel uitmaakt van het ALTANA-consortium. Gedurende de acht jaar bij BYK-Chemie kreeg ik de kans om verschillende wereldwijde functies te bekleden op het gebied van R&D en productgroepmanagement. Uiteindelijk ontmoette ik mijn vrouw, die uit Luxemburg komt, en dat bracht me terug naar huis.
Na wat tussenstappen ben ik in de zomer van 2023 bij de Administration de la gestion de l'eau (Luxemburgs wateragentschap) gaan werken. In het algemeen is het de taak van het wateragentschap om te zorgen voor duurzame en geïntegreerde waterbescherming en -beheer op nationaal niveau. Bewustwordingsactiviteiten en voorlichting aan de bevolking zijn een belangrijk onderdeel van ons werk als het gaat om een gezamenlijke aanpak van overstromingsrisicobeheer. In feite kunnen we alleen de best mogelijke bescherming tegen overstromingen bereiken als iedereen samenwerkt. Van overheidsinstanties via lokale gemeenten tot individuen, iedereen heeft een rol te spelen in het implementeren van beschermende maatregelen.

Marc Hans
Directeur, Luxemburgs wateragentschap
Marc Hans is directeur van het Luxemburgse wateragentschap Administration de la gestion de l'eau (AGE). Hij begon in 2023 bij AGE en was eerder adjunct-directeur. Hij is gepromoveerd in macromoleculaire chemie aan de RTWH-universiteit van Aken en heeft een uitgebreide achtergrond in de chemische industrie. Hij werkte 8 jaar bij BYK-Chemie, onder andere in laboratoria in Japan en Duitsland. Na zijn werk in het buitenland keerde hij terug naar Luxemburg en ging in 2021 aan de slag bij de Milieudienst (AEV).
Hoe betrekken jullie lokale gemeenschappen, belanghebbenden en onderzoeksinstituten in Luxemburg bij jullie overstromings- en droogterisicobeheer?
Essentieel voor het betrekken van belanghebbenden zijn bijvoorbeeld de kleine stroomgebiedorganisaties die we hier hebben. Dit zijn groepen die overheidssteun krijgen, zowel financieel als in de vorm van begeleiding. Hun missie is om bronnen, wetlands en andere delen van kleine stroomgebieden te beschermen en bij te dragen aan de implementatie van maatregelen in onze stroomgebiedbeheerplannen. Deze organisaties zorgen voor bewustwording en informeren het publiek over waterbescherming en maatregelen die moeten worden uitgevoerd, zoals natuurlijk rivierherstel. Deze laatste spelen ook een belangrijke rol bij de bescherming tegen overstromingen.
Op wetenschappelijk gebied werken we samen met universiteiten en onderzoeks- en technologieorganisaties (RTO's) in Luxemburg. Via een overeenkomst met het ministerie voeren we verschillende onderzoeksprojecten uit. Eén project richt zich bijvoorbeeld op het voorspellen van overstromingen in kleine stroomgebieden, wat vaak erg moeilijk is. Een ander project kijkt naar laagwatergebeurtenissen en droogtes, zoals die van 2022. Deze projecten bieden cruciale inzichten uit gebeurtenissen in het verleden, waardoor we onze strategieën kunnen verfijnen en onze paraatheid in de toekomst kunnen verbeteren.
Aenean sagittis at tortor eget aenean aliquet adipiscing at. Sit convallis tincidunt varius pellentesque vel urna. Aliquam eget bibendum condimentum arcu egestas eget. Tellus imperdiet sit gravida eget. Odio posuere porta sagittis tor.

Marc Hans
Director, Luxembourgish water agency
Luxemburg grenst aan België, Frankrijk en Duitsland, met rivieren die de grenzen in- en uitstromen. Hoe beïnvloedt deze grensoverschrijdende context de waterbeheerstrategieën in Luxemburg?
De grensoverschrijdende context is inderdaad zowel uitdagend als interessant. Water stopt niet bij de grens, waardoor samenwerking tussen landen essentieel is. Op Europees niveau wordt het kader voor deze samenwerking grotendeels bepaald door de Europese richtlijnen, die bepalen hoe landen samenwerken.
Wij ontwikkelen bijvoorbeeld onze rivierbeheerplannen voor Luxemburg, maar deze plannen zijn afgestemd op het bredere kader dat is vastgesteld door de Europese Kaderrichtlijn Water. Deze richtlijn legt de basis voor stroomgebiedcommissies, internationale groepen die het beheer van grensoverschrijdende stroomgebieden coördineren. Een voorbeeld is het stroomgebied van de Rijn, dat zich uitstrekt over verschillende landen,
waaronder Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Nederland en België. Deze landen komen samen in gestructureerde groepen om verschillende onderwerpen met betrekking tot waterbeheer aan te pakken.
Deze commissies hebben deskundigengroepen die zich bezighouden met belangrijke gebieden zoals het harmoniseren van grensoverschrijdende alarmsystemen, het standaardiseren van gegevens en het ontwikkelen van gemeenschappelijke modelleringsinstrumenten. Deze gemeenschappelijke aanpak van modellering helpt overstromingsvoorspellingen en het algehele waterbeheer in deze gedeelde stroomgebieden te verbeteren.
Daarnaast zijn er op Europees niveau programma's die lokale, grensoverschrijdende projecten stimuleren. Luxemburg neemt bijvoorbeeld deel aan het Interreg-project FlashFloodBreaker, dat tot doel heeft de veerkracht tegen extreme overstromingen in Noordwest-Europa te vergroten. Dit soort projecten zijn cruciaal voor het versterken van de samenwerking en veerkracht van waterbeheerstrategieën in de Benelux en aangrenzende landen.

We merken dat de weersomstandigheden steeds onvoorspelbaarder en extremer worden, met langere droogteperiodes in de afgelopen jaren en een zeer nat 2024. Hoe bereidt de Administration de la gestion de l'eau zich voor op deze moeilijke omstandigheden?
Deze trend van extreem en onvoorspelbaar weer is niet helemaal nieuw; we zien het al 10 tot 20 jaar. Er wordt zelfs al rekening mee gehouden in de verschillende plannen die we hebben. Onze beheerplannen, bijvoorbeeld, in de context van de Kaderrichtlijn Water, behandelen een reeks klimaatgerelateerde uitdagingen. Deze plannen worden elke zes jaar bijgewerkt om nieuwe problemen aan te pakken, zoals de toenemende frequentie van extreme weersomstandigheden zoals plotselinge overstromingen en hevige regenval.
Als reactie op deze veranderingen hebben we ons gericht op specifieke maatregelen. Een daarvan is de ontwikkeling van kaarten van het overstromingsgevaar bij zware regenval. Deze kaarten identificeren gebieden die gevaar lopen tijdens hevige regenval, zelfs op locaties zonder rivieren of oppervlaktewater. Dit hulpmiddel helpt ons te anticiperen op potentiële overstromingsrisico's en stelt lokale gemeenschappen in staat om preventieve maatregelen te nemen bij het bouwen of verbouwen in kwetsbare gebieden. Hoewel het nog niet wettelijk verplicht is om rekening te houden met deze kaarten tijdens de bouw, stimuleren we het gebruik ervan actief om het bewustzijn te vergroten en de paraatheid te verbeteren.
Daarnaast hebben we plannen zoals de drinkwaterstrategie, die ook rekening houdt met de mogelijke gevolgen van extreme droogte. We evalueren of we voldoende reservoirs en reservesystemen hebben om waterschaarste tijdens deze perioden aan te pakken. We werken ook aan een klimaatadaptatiestrategie, die verschillende watergerelateerde maatregelen omvat. Een gebied dat echter meer aandacht nodig heeft, is het beheer van lage waterstanden tijdens droogteperioden.
Over het geheel genomen is er al aanzienlijke vooruitgang geboekt, maar de focus ligt nu op het waarborgen van de effectieve uitvoering van deze strategieën. Bij de herziening van onze plannen en strategieën houden we rekening met de klimaatverandering en de gevolgen daarvan, die bepalend zullen zijn voor onze toekomstige acties om deze uitdagingen aan te pakken.
Als je kijkt naar het beheer van extreme overstromingen en droogtes in grensoverschrijdende stroomgebieden, hebben we op de Benelux Waterdag 2023 geïnventariseerd welke kennisvragen de Luxemburgse overheid heeft over dit onderwerp. Zijn er prangende nieuwe vragen/onderwerpen die jullie kunnen toevoegen aan onze kennisagenda?
Opzich, er is geen prangend nieuw onderwerp naar voren gekomen. De ideeën in de inventarisatie zijn waardevol en na het doornemen van de lijst denk ik dat we met het aanpakken van de punten die al zijn geschetst op de goede weg zijn. We gaan al de goede kant op.
Een van deze extreme weersomstandigheden was natuurlijk de overstroming van juli 2021, die ook in Luxemburg dramatische gevolgen had. Welke waarde kan het JCAR ATRACE-programma volgens jou toevoegen aan de voorbereiding op dergelijke extreme omstandigheden in de Benelux en haar buurlanden?
De waarde van het JCAR ATRACE-programma ligt volgens mij in het samenbrengen van experts en het organiseren van gespecialiseerde workshops of platforms om beste praktijken uit te wisselen. Dergelijke workshops of uitwisselingsplatforms zouden landen in staat stellen hun ervaringen te delen en van elkaar te leren over hoe ze deze uitdagingen kunnen aanpakken. Het faciliteren van dit soort kennisuitwisseling zou nuttig kunnen zijn. Hoewel er al veel samenwerking is binnen specifieke stroomgebieden, zou er extra waarde kunnen worden gewonnen door te leren van extreme gebeurtenis.
Volgend artikel